Interview en Enquête

Het interview:

Als je onderzoek doet naar een bepaald onderwerp, dan is het logisch dat je in contact komt met de praktijk van een expert. Iemand die werkt in de praktijk van je onderwerp, weet vast ook veel van het onderwerp.

Bijvoorbeeld:
Doe je een onderzoek naar de makelaardij, dan zoek je contact met een makelaar en je gaat hem interviewen. Doe je een onderzoek naar windenergie, dan bel je de Nuon of je iemand kunt spreken over de molens langs de dijk.

Een interview bereid je goed voor! Schrijf van te voren je (open !!) vragen uit en bedenk ook vast op welke punten je zou willen doorvragen.

Tip:
Vraag of je een audio of video opname mag maken van het interview. Dan schrijf je niet je vingers blauw en je kunt eventueel de opname gebruiken in je presentatie. :-))



Bij een onderzoek van

De Enquête:

Over het algemeen is het bij een enquête handig om als eerste onderdeel te discrimineren op geslacht en leeftijd. (vragen naar man of vrouw zijn en hoe oud ben je.) Dit is vooral handig als je later verschillende groepen wilt vergelijken.


Bij een onderzoek naar hoeveel mensen er aan sport doen, is het handig om vooraf groepen te bepalen. Bijvoorbeeld: jongens en meisjes en onderbouw en middenbouw. Op basis van die groepen kun je later de resultaten vergelijken en conclusies trekken.


Bedenk hoeveel mensen je wil bevragen. Over het algemeen kun je bij dit type enquête stellen, dat meer, beter is. Te veel vragenlijsten is ook niet handig, dat brengt bergen werk met zich mee. Met minder dan 20 vragenlijsten moet je eigenlijk geen genoegen nemen.


Tips:


1. Discrimineer in leeftijd en geslacht.
2. Denk goed na, wat je echt wil weten.
3. Werk zo veel mogelijk met meerkeuze vragen.
4. Werk niet met (dubbel) negatieve stellingen.
5. Neem 1 of 2 open vragen op.
6. Werk met 10 tot 15 vragen.
7. Gebruik een enquête blad voor elke geënquêteerde.
8. Verwerk je enquête in statistiek met excel.
9. Kijk wat het mooiste overkomt, staafdiagrammen, cirkeldiagrammen of ...
10. Trek conclusies uit elke vraag en uit de enquête als geheel.



De vragen in een enquête kunnen verschillend van aard zijn. Dit hangt af van het type antwoord dat gevraagd wordt. Hierbij kan onder andere onderscheid worden gemaakt tussen kwantitatieve vragen en kwalitatieve vragen.Kwantitatieve vragen behandelen getallen en hoeveelheden. Het zijn vragen waarmee de enquêteur te weten wil komen hoe vaak iets plaatsvindt of bijvoorbeeld hoe vaak een product gebruikt wordt.
Kwalitatieve vragen willen een mening achterhalen of vragen om een beoordeling van iets. Dit zijn vaak vragen met een antwoord op een bepaalde schaal. Dit kan een rapportcijfer zijn of een multiple choice-vraag waarbij de respondent moet aangeven in hoeverre een stelling op hem van toepassing is.
Kwantitatieve en kwalitatieve vragen zijn net zo belangrijk. Om een goed beeld te krijgen en om via een enquête een helder en compleet beeld te krijgen van het onderwerp van de vragen is het van belang om beide types vragen te gebruiken. Alleen dan krijgt de enquêteur de meeste en de meest nuttige informatie waarop hij zijn conclusies kan baseren.
Kwalitatieve vragen zijn echter wel lastiger te beoordelen. Het gaat hier ook vaak om open vragen, die dus moeilijk te analyseren zijn en lastig met elkaar te vergelijken. Hierdoor wordt vaak gekozen voor kwantitatieve vragen, maar hiermee laat de enquêteur een belangrijke bron van waardevolle informatie liggen.